En toen gingen oma en tante Lien op vakantie naar Spanje. Al vooraf zei oma – met pretlichtjes in haar ogen-: “En ik breng haar van die kleine, Spaanse schoentjes mee.” Ja, beste, lezers, van die kleine hakschoentjes die ik als klein meisje nooit gekregen heb. Net zoals de Barbiekleren uit de catalogus van 3Suisses, die ik ook niet kreeg, ZELFS NIET NA JAREN ZAGEN, maar dat is een ander verhaal.
Zo gezegd, zo gedaan. Na een weekje kreeg ik een gebruinde zus en moeder én een klein schoendoosje. Anna’s ogen vielen bijna uit hun kassen; hoohakschoenen voor kindjes! Ik moet u niet vertellen dat het kind de hele dag de schoenen niet meer heeft uitgedaan.
Ik heb diezelfde avond nog verteld dat de hoohakschoenen niet bij de andere schoenen in het rek horen, maar in de verkleedmand. En dat ze de hoohakschoenen alleen thuis mag dragen.
De hoohakschoenen hebben het “het pretwijf” in Anna wakker gemaakt. “Pretten” zijn gesten, madammenmanieren. Ze slaat met een air haar beentjes over elkaar en trekt een ernstig gezicht. Ze klakt met haar hakken zoals alleen een pretwijveke kan klakken. Ze kijkt over haar rug naar haar voeten. Ze is een vrouw in het diepst van haar gedachten.
Ps De papa was helemaal niet enthousiast. Hij vond het een beetje vulgair, zo’n kleuter met hoge hakken. Net zoals mijn papa het ook niet kon hebben dat ik met mijn moeders schoenen rondliep. Net zoals de man van mijn collega het niet kan hebben dat hun 6-jarige dochter zich schminkt (thuis, met kinderschmink, met glitters enal). Willen die mannen de mini-vrouw in hun dochtertje (nog) niet zien?