Opeten

Elke dag vraag ik het hem.
“Mag ik u vandaag opeten?”
En elke dag antwoordt hij:
“Kindjes opeten mag niet”

Dan duw ik mijn neus in zijn nek en zeg “Mmmmmm, kindjes zijn zo lekker”
En dan gibbert en lacht hij en duwt mij weg.
En zegt: “Nog e keer”

Monika!

Ons huis heeft sinds een dikke week een nieuwe bewoner; Monika. Negen weken jong, van het vrouwelijk geslacht (anders zou Monika toch een rare naamkeuze zijn, newaar?) en afwisselend fris dartelend en ongegeneerd lui.

Het Lief en ik hadden vroeger ook katten. Verhuizen, wonen op een appartement, zwanger zijn zonder immuniteit voor toxoplasmose en wennen aan het ouderschap deden ons de aanschaf van een kat uitstellen. Maar de tijd was rijp. Anna’s tante Heidi had connecties en we reserveerden een vrouwtjespoes. En dan de naam… Vroeger heetten onze katten Oscar en Yvonne (bleek achteraf Yvan te zijn, maar soit), wat zou het nu worden? Anna kwam met de oplossing: Monika. Net zoals één van de katten in haar groot prentenboek.

Anna is zo ontzettend enthousiast dat het katje vaak het zekere voor het onzekere kiest en achter de zetel duikt. Maar minstens 1 keer per dag gaan we samen in de zetel zitten en dan mag Monika op de schoot bij Anna. Ze zet zich dan helemaal kaarsrecht, schakelt over naar een ernstige blik en streelt Monika zachtjes over de rug.  “Kriebelt, hé , mama“, zegt ze zachtjes terwijl ze haar neus in de pels drukt. Of “Kijk, mama, ieniemini staartje“. En ook “Monika snor, hé. Papa ook snor, hé“.